In dit Bacheloreindwerkstuk combineer ik een onderzoek naar de ontwikkeling van het interieur en meubels in de zeventiende eeuw met een onderzoek naar de historische correctheid van de meubels en onderdelen van de interieurs van Jan Steen. In hoeverre komen de interieurs van Jan Steen overeen met de realiteit van de zeventiende eeuw, en wat is er ontsproten aan de fantasie van de kunstenaar.

Hierbij wordt gekeken naar de interieurs van verschillende sociale groepen. Hierbij wordt aandacht besteed aan de sociale, politieke en economische ontwikkelingen die hebben geleid tot een vruchtbare omgeving waarin de kunsten zich tot een hoogtepunt konden ontwikkelen. Dit hoogtepunt noemen wij tegenwoordig de Gouden Eeuw, de periode waarin Jan Steen werkzaam was.

Het doel van het onderzoek is om uit te vinden in hoeverre Steen zijn schilderij als decor beschouwde voor zijn genrevoorstellingen en zijn meubelstukken als decorstukken. In hoeverre probeerde hij de interieurs natuurgetrouw weer te geven? Zijn de interieurs weergegeven zoals ze waren of heeft Steen ze zelf gecreëerd met behulp van attributen uit zijn atelier en voorbeelden die hij voorhanden had? Hierbij wordt onderzocht of de losse onderdelen zoals de meubelstukken daadwerkelijk voorkwamen in de zeventiende eeuw, maar ook of deze passen in de sociale klasse van het interieur als geheel.

Om dit te onderzoeken heb ik een catalogus van afbeeldingen gemaakt waarin diverse interieurs te zien zijn; van herberginterieurs tot met goudleer beklede, rijk gedecoreerde vertrekken. Van alle interieurs is, op basis van de in de eerdere hoofdstukken besproken interieuronderdelen en meubelstukken, een inventaris gemaakt. Door middel van deze inventaris is ten eerste op te maken of er bepaalde meubelstukken zijn die in verschillende interieurs terugkomen, en die dus onderdeel kunnen zijn van de attributen van de kunstenaar zelf. Ditzelfde geld voor de ruimtes waarin de interieurs geplaatst zijn. De vraag is of zijn er ruimtes zijn die meerdere keren voorkomen met inrichtingen die niet met elkaar overeenkomen. Door het onderzoek naar zeventiende‐eeuwse meubels is te zien of Steen contemporaine meubels gebruikt of juist ouderwetse en of een eventuele afwijking hiervan iets te maken heeft met het onderwerp van de voorstelling. Door al deze vragen te beantwoorden hoop ik een antwoord te kunnen vinden op de vraag in hoeverre de interieurs van Jan Steen historisch correct zijn op het gebied van interieur en meubels.

Attachments